Boerderij Lycklamavaart 1
Ravenswoud
Het Drents-Friese grensgebied bestond rond 1800 voornamelijk uit uitgestrekte hoogvenen. In de 19e eeuw is men begonnen dit hoogveenpakket te exploiteren. Nadat het veen was gewonnen, werd het land rond de eeuwwisseling geschikt gemaakt voor...
Neem alvast een kijkje
Het Drents-Friese grensgebied bestond rond 1800 voornamelijk uit uitgestrekte hoogvenen. In de 19e eeuw is men begonnen dit hoogveenpakket te exploiteren. Nadat het veen was gewonnen, werd het land rond de eeuwwisseling geschikt gemaakt voor landbouw. In deze tijd ontwikkelden zich in dit gebied enkele bijzondere ontginningskoloniën, zoals Frederiksoord, Wilhelminaoord en Veenhuizen. Ravenswoud is van alle veenontginningen in dit gebied de laatste geweest en dus de jongste.
Vervening
Dit gebied onderging in de 19e eeuw een ingrijpende wijziging door vervening en ontginning. Deze was in het zuidoosten van de provincie Fryslân in handen van de Opsterlandsche Veencompagnie (de Compagnons). Ter afwatering en ontsluiting van het hoogveengebied legde de maatschappij een hoofdvaart aan, de Compagnonsvaart, die bij iedere volgende ontsluiting werd verlengd. Van daaruit werd het veen ontsloten door een stelsel van dertien wijken (Eerste Wijk t/m Dertiende Wijk) en enkele dwars- of kruiswijken. Haaks op de Elfde Wijk, die net als de Eerste Wijk in directe verbinding stond met de Compagnonsvaart, werd tegen het einde van de 19e eeuw aan de noordkant van het gebied de Lycklamavaart gegraven. Na de vervening werden de 12e en 13e wijk gedempt als voorbereiding op de ontginning van het gebied.
Ontginning
Omstreeks 1880 bereikte de omvang van de vervening zijn hoogtepunt om daarna snel in betekenis af te nemen. Na de vervening werden de gronden geleidelijk ontgonnen. In het centrale deel van het gebied werden tussen 1883 en 1908 vele percelen beplant met productiebos: grove dennen (later fijnsparren), eiken en eikenhakhout. Deze zogenaamde ‘Compagnonsbosschen’ hebben een geheel eigen karakter, omdat ze worden doorsneden door tal van wijken en dwarswijken. Met name het noordoostelijke deel werd geschikt gemaakt voor het boerenbedrijf. In 1914 werden langs de Lycklamavaart, in opdracht van de Compagnons, zes boerderijen gebouwd op vaste onderlinge afstanden. Eén daarvan is afgebroken en één is in 2021 nog in gebruik als akkerbouwbedrijf.