Nadat de geallieerde luchtlandingstroepen in september 1944 bij Arnhem waren verslagen duurde het nog tot maart 1945 voordat de geallieerden weer in het offensief gingen. Daarna ging het echter snel. De Duitse troepen in Gelderland en Overijssel waren ernstig verzwakt en de overmacht was groot. Gesteund door een effectief Fries verzet werd Friesland uiteindelijk in een hoog tempo bevrijd.
Begin april werd duidelijk dat de bevrijding van Friesland nabij was. Hoewel de provincie niet zoals andere delen van Nederland te kampen had gehad met een echte Hongerwinter, waren er wel grote tekorten aan bijna alles. En de terreur van de bezetter werd almaar groter. Hierdoor werd ook het verzet tegen de bezetter steeds sterker. De strijd tussen beide was begin 1945 harder dan ooit tevoren.
In Friesland waren de zogenoemde Knokploegen (KP) verantwoordelijk voor de meeste verzetsdaden. Maar er waren ook andere groepen. Op bevel van de Nederlandse regering in Londen werden al deze groepen samengevoegd in de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (N.B.S.). In Friesland gebeurde dit op 12 december 1944.
Met de N.B.S., in de volksmond aangeduid als de BS, kreeg het gewapende verzet een organisatie met een duidelijke structuur. Het was de bedoeling dat de N.B.S. ook een rol zou spelen bij de aanstaande bevrijding. Daartoe werden verzetsgroepen vanaf het najaar van 1944 voorzien van wapens. Deze werden vanuit de lucht gedropt. Op 8 april zond Radio Oranje de boodschap ‘De fles is leeg’ uit. Dit was het sein voor de NBS om 36 uur later te beginnen met de uitvoer van sabotageacties. Het doel was om het de Duitsers zo moeilijk mogelijk te maken om zich te verweren tegen de naderende geallieerde troepen.Dat deed het verzet door bruggen en spoorwegen onklaar te maken, vaarwegen te blokkeren en wegen te versperren. De reactie van de bezetter was meedogenloos. Als represaille werden op verschillende momenten en plekken nog tientallen gevangenen gefusilleerd.
Toen de Canadezen op 12 april Friesland eenmaal waren binnengetrokken werden zij uiterst effectief ondersteund door het Friese verzet. Doordat het uitstekend georganiseerd was kon het de Canadezen helpen om belangrijke bruggen in handen te krijgen, beschadigde bruggen te repareren en te adviseren over de meest gunstige route.
Op 18 april was de hele provincie met uitzondering van de Waddeneilanden bevrijd (deze werden eind mei en in juni bevrijd). In vergelijking met andere provincies is er in Friesland weinig gevochten. Over het algemeen werden de paar duizend Duitse troepen, die Friesland niet hadden kunnen ontvluchten, door de Canadezen relatief snel verslagen.
De commandant van de Royal Canadian Dragoons, Lieutenant Colonel Landell, prees de acties van het verzet door te stellen ´Friesland liberated herself´. Hoewel dat wellicht wat overtrokken is, hebben de acties van het Friese verzet zonder meer de bevrijding versneld. En het aantal slachtoffers aan geallieerde kant verminderd.
Bij confrontaties met Duitse troepen en hun Nederlandse handlangers verloren zeker 31 verzetsmensen hun leven. Aan geallieerde kant sneuvelden tenminste elf Canadezen en één Fransman. Bij de gevechten en beschietingen vielen ook tientallen burgerslachtoffers. Het aantal slachtoffers aan Duitse kant is niet bekend, maar vermoedelijk liep dat aantal in de honderden. Met 320 vernielde en 4000 beschadigde woningen en 80 vernielde bruggen was Friesland materieel de minst beschadigde provincie van Nederland.
De passantenhaven heeft verschillende voorzieningen, waaronder watertappunten, elektra-aansluitingen, vuilwaterpomp en een nieuwe toilet- en douche gelegenheid. Aanmelden bij de haven gaat via een aanuit.net-systeem. De haven heeft 26 ligplaatsen met gemakkelijke op-en afstapmogelijkheden.