Op 8 april 1945 klonken op Radio Oranje de woorden “De fles is leeg”. Dit codebericht was het startsein voor het verzet om zesendertig uur later te beginnen met het onklaar maken van bruggen, wegen en spoorlijnen. Het Friese verzet gaf massaal gehoor aan deze oproep.
Zodra de geallieerde voorhoede in de buurt kwam, werd het gewapende verzet ook ingezet om de opmars van die geallieerden te ondersteunen. En dat betekende soms dat er juist ook bruggen bezet moesten worden in plaats van onklaar gemaakt. Eén van die acties vond plaats in de gemeente Weststellingwerf.Op 12 april 1945 naderde de Canadese voorhoede het dorp De Blesse. De plaatselijke sectie van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (N.B.S.) kreeg van de verzetsleiding de opdracht om de spoorbrug en verkeersbrug (de Blessebrug) over de Linde te verkennen en indien mogelijk te bezetten.
Deze bruggen waren belangrijk voor behoud van het tempo van de Canadese opmars. Mede daarom werden ze ook vaak bewaakt door Duitse militairen. In de meeste gevallen werden de bruggen ook voorzien van explosieven. Hiermee kon de brug worden opgeblazen als de Duitsers zich uiteindelijk toch moesten terugtrekken. De verkenning wees uit dat de Blessebrug werd bewaakt door in totaal circa 10 militairen. De N.B.S. besloot vervolgens 's avonds om de brug van twee kanten aan te vallen. Dankzij verschillende wapendroppingen vanuit de lucht waren de verzetslieden goed bewapend. In het donker gingen de mannen op weg en zij verdeelden zich in drie groepen. Deze posteerden zich uiteindelijk ten noorden en ten zuiden van de brug. Het plan was om de brug op 2:00 uur vanuit het zuiden te bestormen.
Tot hun verbazing werd het vuur niet beantwoord toen zij de brug naderden. De bewakers bleken te zijn verdwenen. Daarmee was de brug onverwacht zonder bloedvergieten in handen van de NBS gevallen. Bovendien bleken er ook nog eens geen explosieven te zijn aangebracht. Nadat de brug was veiliggesteld werd deze bewaakt totdat de Canadezen waren gearriveerd.
Het nieuws van de bezetting van de brug werd dezelfde nacht nog gerapporteerd aan de sectiecommandant. En via andere communicatiemiddelen belandde het nieuws ook bij de Canadezen. Het behoud van de brug vergemakkelijkte en versnelde later op de dag de opmars van de Canadezen.
16 april was het grootste deel van Friesland bevrijd. Maar enkele belangrijke doelen van de Canadezen waren nog niet bereikt. Zij wilden zo snel mogelijk de Friese havens en de Kop van de Afsluitdijk op de Duitsers veroveren. Daarvoor moest nog wel hard worden gevochten. Zowel de havens als de Afsluitdijk werden door Duitse militairen gebruikt om te ontkomen naar Noord-Holland.
Net als elders in Friesland werden de Canadezen geholpen door verzetslieden van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (N.B.S.). Bij Makkum vielen onder hen meerdere slachtoffers. Op 16 april kwamen Schelte Bruinsma en Simon Sipma om het leven doordat zij onder vuur werden genomen vanuit een boerderij waarin Duitse militairen verschanst zaten. De volgende dag probeerde een andere groep een brug onder Makkum te bezetten. De Duitsers kregen hen echter in de gaten en in het daaropvolgende vuurgevecht sneuvelden Rinnert Anema, Roelof van der Meer en Hendrik Postma. Makkum werd op 18 april bevrijd, en was daarmee een van de laatst bevrijde dorpen in Friesland.
Het monument aan de Buren in Makkum werd in 1952 onthuld ter herinnering aan de leden van de Binnenlandse Strijdkrachten die bij de bevrijdingsgevechten rond het dorp om het leven kwamen.