Pieter Stuyvesantkerk
Peperga
Misschien wel de elegantste toren van Friesland is een opvallende verschijning. De toren uit het einde van de vijftiende eeuw, heeft een opmerkelijke, wat jongere opbouw (1537): een achtzijdige bakstenen lantaarn met steunberen die net onder de spit...
Neem alvast een kijkje
Misschien wel de elegantste toren van Friesland is een opvallende verschijning. De toren uit het einde van de vijftiende eeuw, heeft een opmerkelijke, wat jongere opbouw (1537): een achtzijdige bakstenen lantaarn met steunberen die net onder de spits kantelen tot pinakels waarop zandstenen kruisbloemen staan. Tussen de steunberen zitten geprofileerde rondbogige galmgaten. De ingezwenkte spits maakt het sierlijke geheel compleet.
Het kerkgebouw is veel jonger (1810) maar bevat mogelijk nog wel muurresten van de vorige kerk. In elk geval zijn er bakstenen hergebruikt. Binnen tref je een houten tongewelf dat zeker de moeite waard is. Het is vooral bijzonder door de geschilderde ornamentranden van omstreeks 1910.
Extra informatie:
De aan Sint-Nicolaas gewijde kerk is in 1810 vervangen door een nieuw gebouw dat misschien nog muurresten van de oude kerk bevat. De onderste zone van het muurwerk is in elk geval opgetrokken van hergebruikte gemĆŖleerd rode bakstenen die hogerop zijn aangevuld met mangaanbruine bakstenen van kleiner formaat. De zaalkerk is symmetrisch van geleding. Aan de westzijde zit aan beide zijden een smalle rondbogige nis waarin voor de voorkerk twee kleine vensters staan, beneden een rondbogige en boven een cirkelvormige. Verder is het muurwerk aan weerszijden geopend met drie grote rondboogvensters tussen brede muurdammen. De driezijdige, door penanten op de hoeken gelede koorsluiting heeft twee ingekorte rondboogvensters.
De laatgotische toren is wellicht de elegantste kerktoren van Friesland, het land van de stoere zadeldaktorens. Hij bestaat uit een romp van drie, licht verjongende en door zandstenen cordonlijsten gescheiden geledingen. De onderste geleding bevat de ingang in een geprofileerde spitsbogige nis, waarbij de boogtrommel een kleine nis in deze vorm bevat. De middelste, minst hoge geleding is aan alle zijden voorzien van een korte spitsboognis met vorktracering. In de volgende, derde geleding zitten openingen over de volle hoogte waarin gemetselde kruiskozijnen met boogtrommels met zandstenen traceringen zitten. Op deze romp volgt een opmerkelijke opbouw. Die is volgens een gedenksteen in roze Bremer zandsteen in 1537 toegevoegd. De van baksteen gemetselde lantaarn is achtzijdig met tweemaal versneden steunberen op de hoeken, beren die even onder de voet van de spits kantelen tot pinakels en bekroond worden door zandstenen kruisbloemen. Daartussen staan geprofileerde rondboogopeningen met omlijstingen in kielboogvorm. Hierop volgt de ingezwenkte spits. Inwendig laat het torenportaal zien ooit met een kruisribgewelf overdekt te zijn geweest.
De kerk is gedekt met een houten tongewelf, voorzien van geschilderde ornamentranden van omstreeks 1910. Tegen de sluitmuur staan de eenvoudige preekstoel met klankbord, een trapje met balusters en op de kuip zien we toogpanelen. Op de westelijke, van balusters voorziene galerij staat het orgel dat waarschijnlijk het werk is van H. van der Molen uit Steenwijk.
Laatgotische toren
Toren eind 15de eeuw, kerk 1810
Voorheen hervormd
Preekstoel, beschilderd gewelf